Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Martien Brinkman. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Martien Brinkman. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 13 mei 2022

Hoe mijn God veranderde


Geschreven door Martien Brinkman in 2021/2022. Ondertitel: ‘een reisverslag’. Vers van de pers.

Brinkman is pensionado en o ja, ook nog emeritus hoogleraar oecumenische/interculturele theologie. Dit is een spirituele biografie.
De titel raakte mij.
Mijn God is namelijk door de jaren heen ook veranderd. Dat zegt natuurlijk niets over God maar over mezelf.
Voor Brinkman geldt hetzelfde.
Dat kan ook niet anders denk ik. Het heeft met geloofsgroei te maken.


Vroeger was mijn God veel strenger en verderaf. Nu zie ik veel meer dat Hij zich voortdurend naar de mens buigt en haar/zijn aandacht probeert te trekken.
Zo weet ik ook dat ik op een heel andere manier geloof dan mijn ouders en ik denk dat ik het op een nog weer andere manier doe mijn groot- en overgrootouders. Zij zouden mijn manier van  geloven maar niks vinden denk ik al blijft het voor mij wel bijzonder dat ik uit zo’n gelovig geslacht kom.

Brinkman is leerling geweest van Kuitert, die van ‘al het spreken over boven komt van beneden’ enzo. Voor Brinkman was dat ook een brug te ver.
Het is een stevige pil en is prettig wanneer je wat meer van de theologische materie afweet om hem goed te kunnen volgen.
Ooit heb ik de leergang ’Cross-Culturele Theologie’ gevolgd met het vak Missiologie en Oecumenica, wat ook een vakgebied was van Brinkman, en daar was ik nu blij mee. Al die conferenties van de Wereldraad van Kerken met hun thema’s heb ik ooit uit mijn hoofd moeten leren. Het nut daarvan heb ik nooit kunnen ontdekken. Maar buiten dat raakte ik wel vertrouwd met de terminologieën.

Een paar dingen die mij opvielen en die ik wil onthouden:
zijn ideeën over de projectietheorie. Dat heeft ons geleerd dat elk mens in haar/zijn manier van geloven ook een vorm van projectie inbrengt.
Inbrengt, en er niet uit bestaat volgens vele atheïsten. Wanneer godsgeloof psychisch verklaard kan worden dan geldt dat ook voor een gebrek aan geloof. (p 80)
Dat projecteren is een twee richtingen verkeer: wat uit ons opkomt en wat op ons van buiten afkomt. Het is een samengaan. Hier hoor ik Immanuel Kant toch wel een beetje in.

Het voorbeeld van kunstvoorwerpen vind ik mooi. Uit het kijken naar een (modern) kunstvoorwerp volgt een creatieve daad van de verbeelding van de waarnemer maar dat kunstvoorwerp geeft daar ook aanleiding toe. Het spreekt tot de verbeelding.
Beelden zijn dan niet alleen producten van de gedachten maar ook producenten. (p82)
Zo kun je doopwater, brood en wijn ook bekijken.

Wat ik zo in hem waardeer is zijn oog voor de vraag en het ‘gestoei’ van mensen met God juist ook in de kunst. Hij houdt van kunst, poëzie en literatuur. Er staat veel poëzie in het boek.
Dat maakt dat hij God als panentheistisch ziet. Dus niet pantheïstisch.
Hij geeft daarin aan mij de woorden van de ideeën die ik ook al had al heb ik het verschil met een immanente God nog niet helder in het vizier.
God is ons nabij in alles.
Ik kan me enorm verbazen over seculiere songteksten die sporen van God bevatten en waarbij ik het idee heb dat het niet bewust gebeurt.
Zo ook met veel films. Producenten hebben vaak niet eens (meer?) door dat ze dingen van God verkondigen. Of hebben dat wel maar dan verwerken ze het wel heeeeel subtiel.

In de epiloog komt de voorzienigheid van God voorbij met zondag 10.  Godsgeloof als verzekeringspremie.
Maar God staat niet dag en nacht klaar om onze wensen te vervullen. Brinkman ziet God ook meer als liefhebbende ouders die er zijn om hun kinderen te ruggesteunen. Ze kunnen niet alles voorkomen; kinderen hebben zelf hun leven en verantwoordelijkheid.
Daar heb ik zo mijn twijfels bij. God zou wel alles kunnen voorkomen maar prikkelt ons in ons vertrouwen en onze afhankelijkheid naar Hem toe.
- Sprak zij die in haar leven niets persoonlijks ernstigs heeft meegemaakt.-
De belofte dat alles voor de gelovigen zal meewerken ten goede (Rom 8:28) blijft toch ook van kracht als alles meezit?

Brinkman noemt dat vertrouwen het grootste godsgeschenk.
Het is een boek met veel voetnoten, hij is een belezen mens.
En in mijn boek staan nu ook nog eens veel strepen.

Ja, de theologie verdwijnt naar de marge maar
‘het zou niet voor het eerst zijn dat een stem uit de marge toch gehoord word.’

zaterdag 21 mei 2022

Ego

Geschreven door A. van de Beek (1946) dit jaar.
Ondertitel: ‘een cultuuranalyse van het ik’
Bram van de Beek is pensionado en ook nog emeritus theoloog en hoogleraar Symboliek van de VU Amsterdam.
Een heel ander boek dan dat van Martien Brinkman al zijn ze ongeveer tegelijkertijd uitgekomen.
Ik las een vernietigende recensie van dit boek door de godsdienstfilosoof  en theoloog Taede Smedes (1973) en toen werd ik wel erg nieuwsgierig omdat ik van de Beek uit zijn boeken ken als iemand die dingen heel duidelijk kan maken ook al is het soms tegendraads.
Ooit las ik van Smedes: ‘God en de menselijke maat’.

Volgens Smedes is dit boek te vergelijken met de boekjes uit de jaren zeventig van de vorige eeuw die inmiddels bij het oud papier zijn beland. Zou kunnen.
Ik denk eerder dat Smedes zich ontwikkeld heeft op een route die steeds verder wegloopt  van die van van de Beek.  Ook niet erg maar wees een beetje zachtmoediger en probeer daar begrip voor te hebben.
Smedes noemt het boek Ego ergens: ‘van dik hout zaagt men planken’ maar zijn recensie doet daar bepaald niet voor onder. * Cathy mompelt iets van pot en ketel.*
In zijn voorwoord noemt van de Beek zelf dat hij grote lijnen trekt en dat het met ongenuanceerdheid samengaat. Hij schrijft beschouwend; trekt lijnen vanaf Descartes naar het nu. En met zo’n zeventig jaar levenservaring kan hij die lijnen zien lopen.

Het boek bestaat uit twee delen:
1. Ik ben dus ik ben en
2. Ik ben die Ik ben

Het eerste deel beschrijft de ontwikkeling van het ego vanuit de fundamentele twijfel en het tweede deel vanuit het fundamentele vertrouwen in de God die is.
Die fundamentele twijfel vinden we bij Descartes. Hij markeerde het tijdperk van de rede.
In dat eerste deel kreeg ik steeds het gevoel van een oud- testamentische profeet die zijn stem verheft. Het voelde indringend en waar.
Het klopt wat hij zegt: ik heb ook liever dat men mij met rust laat en ja , ik wil ook best iets doen voor het klimaat maar liever niets làten.
Best confronterend dat we zo zijn gevormd/misvormd de afgelopen eeuwen.
Voor de seculiere mens gaat het om zelfontplooiing, bij de gelovige om zelfverloochening.
Dat zou een heel verschil moeten zijn.
In dat eerste deel gaat het via de ontwikkelingen in de wetenschap, die op zichzelf niet normatief is naar de ethiek en de moraal. Daarnaast de wetenschap in dienst van ons ontplooiende ego.
De vraag van Luther komt naar voren: ‘Hoe krijg ik een genadig God’ wat voor mij ook al een ‘ego’ vraag was. De logica achter deze vraag bespreekt van de Beek plus het niet altijd even fraaie vervolg. Arminius en Gomaris steggelden hierover en de toon werd gezet: wat is de rol van het ego? Die toon ontaarde in de vraag: ben ik wel een kind van God?
Zo draait het zelfs of juist(?) in de kerk teveel om het ego.

In de late negentiende eeuw kwam het accent op de ethiek te liggen en het gevoel. Met daaraan verbonden weer allerlei uitwassen.
Ons gevoel is niet het belangrijkste en zeker niet maatgevend.  

In het tweede deel gaat het over de Ik ben. God die Zich op die manier bekend maakt en Jezus ook wanneer hij dat in Gethsémané  tegenover de soldaten doet.
Hij doet dat om mensen te bevrijden van allerlei machten die ons beheersen. Zelfs van de macht van het verplicht dankbaar zijn. Ook van de Beek heeft het niet zo op de klassieke verzoeningsleer.
Ik heb dat van hem al eerder genoemd.

Nu is hij wat uitgebreider: de terminologie van kopen en loskopen klopt niet helemaal. In 1 Kor 6:20 en 7: 23 is het woord ‘betaald’ door de vertalers binnengesmokkeld. (p204)
In het Grieks wordt een woord gebruikt wat de rechtsgeldigheid aanduidt. Als gelovigen behoren we nu bij Christus. Onze identiteit is Zijn identiteit. Wij zijn geborgen in Hem ook al zien we dat als in een onduidelijke spiegel en blijft het raadselachtig.
De troost is er niet minder om.

Nog iets wat mij opviel: God heeft in Christus de verantwoordelijkheid van de wereld op Zich genomen. (p 199) Voor mij zo logisch als het maar zijn kan. Het is mijn laatste punt uit dat bewuste blogbericht. Maar in de kerk heb ik het nog nooit horen benoemen.
Het is een boek wat het overdenken waard is en zeker niet bij het oud papier hoort ook al is het niet altijd even prettig om in de menselijke spiegel te kijken. 



 

zaterdag 11 februari 2023

Panentheïsme

Een echt juiste definitie die naar mening precies onder woorden brengt wat ik hierbij denk heb ik nog niet gevonden.
Het is letterlijk gezien een woordconstructie: alles in God.
Dus niet God in alles zoals in het pantheïsme.

Panentheisme ziet God groter dan de kosmos, want alles komt uit Hem voort, en is mede transcendent en immanent.
Alles omvattend. En volgens mij ook in wisselwerking met elkaar.
Martien Brinkman zegt in zijn boek (p246):
‘In een panentheistische benadering kan alles met God in verband worden gebracht, maar gaat God nergens in op.’

In ieder geval kwam ik hier weer op door een zinsnede uit het boekje van C.S. Lewis: ‘Brieven aan Malcolm over het gebed’.
Hij schrijft daar over een gedicht van een anonieme poëet:
 
‘Dat dream maakt het te pantheïstisch, en werd er misschien bijgehaald om het rijm.
Maar denkt hij niet terecht dat het gebed in zijn meest volmaakte vorm een alleenspraak is?
Als de Heilige Geest in mensen spreekt, dan is het gebed een spreken van God tot God.’

Zo’n zin blijft dan haken in mijn geest. Ik weet niet of het daarmee eens ben. In eerste instantie was ik ervan overtuigd van wél; er is zeker een wisselwerking tussen de Heilige Geest, die in de gelovigen woont en God.

Maar in tweede instantie: wanneer bidden in zijn volmaaktste vorm een ‘Goddelijk onderonsje’ zou zijn welk functie heeft de mens dan? Is ie dan niet overbodig?
Het Christendom is met recht een relationele godsdienst juist omdát de mens toch wordt opgenomen in die Goddelijke wisselwerking?
Zonder de mens is dit hele tijdelijke en ruimtelijke  circus doelloos. Ja, je kunt nu wel weer allerlei vrome tegenwerpingen verzinnen, - God heeft reden en doel in Zichzelf - maar dat wordt voor nu even te zweverig. 
(Natuurlijk is er ook een wisselwerking tussen God en Zijn Flora en Fauna maar dat weten we niet feitelijk. Vooral om die reden zouden we dan ook voorzichtiger moeten omgaan met de natuur)

Wellicht bedoelde hij dat alles ook zo maar ik zou zo’n zin die en passant wordt gemaakt graag wat meer uitgewerkt hebben gezien.
Helaas is C.S. Lewis niet meer in onze tijdelijke dimensie anders zou ik hem een mailtje sturen.